Op maandag 11 mei viel het extra exemplaar van ons veel geprezen en bijzonder gewaardeerde verenigingsblad “Butterfly” op mijn digitale deurmat.

Stiekem had ik hem al verwacht en zeker op gehoopt en ja hoor, om 15.28 uur was het zo ver. De veel belovende voorpagina stemde tot vreugde met de tekst in “Telegraaf-chocolade-letters” : “Ja, we mogen weer, MAAR!”
Echter dat laatste woord “MAAR!”, daar stond mijn hart (heel) even van stil, lagen er dan toch nog beren op de weg (of op de baan)??
Zouden de voorwaarden van de NJBB en de gemeente misschien zodanig zijn dat we niet aan de voorwaarden zouden kunnen voldoen, dat we toch de baan niet zouden kunnen en mogen gebruiken om Jeu-de-Boule te gaan spelen.
Drie pagina’s met voorwaarden……….. snel doorgelezen………… lastig, maar daar zouden we aan kunnen voldoen, dus toch…….: “We gaan weer.”

Dinsdagavond 12 mei, om 19.25 uur draaide ik de parking op om te parkeren op de voor BUT aangewezen gedeelte. Weinig geparkeerde auto’s, Jannie en Hans stapten uit, verder herkende ik de mini van Marja. Zou er dan zo weinig belangstelling zijn?? O, gelukkig, bij het benaderen van de aan BUT aangewezen ingang bij de ”hang-jongeren-tafel” ontwaarde ik een groot aantal fietsen: dus toch wel volop belangstelling.

Uiteindelijk bleken er 12 BUT-ers te zijn die zich – net als ik – uitgelaten voelden als “koeien in de voorjaarsweide”, desondanks rustig wachtend op 1,5 meter  van elkaar in de buurt van het clubhuisje. Henk legde nog eens samenvattend uit aan welke voorwaarden voldaan zou moeten worden:

  • Uiteraard 1,5 meter afstand houden van elkaar
  • Elke speler gebruikt zijn eigen butje, ook bij het verplaatsen van een niet correct uitgeworpen butje.
  • Eén en telkens dezelfde van de 4 spelers verplaatst de ring.
  • Elke speler raapt alleen zijn eigen  boules op.
  • Eén van de spelers draagt het rode hesje van “Coördinator”, Marja was dit keer de gelukkige: streng maar rechtvaardig.
  • Toiletgebruik kan, maar alleen bij hoge nood

Het samenstellen van de teams gebeurde via een kaartspel waarbij elke speler een speelkaart pakte, en – als voorbeeld – de twee rode azen een team vormde met als tegenspelers de twee zwarte azen, etc. etc.

Mijn rode koning matchte met de rode koning die Jannie had getrokken. Onze tegenstanders met de zwarte koningen waren Ina en Ria. Pech voor ons, dat we twee speelsters troffen uit de top 5 van beste spelers bij BUT.
Dat kwam ook in de uitslagen tot uitdrukking in de drie wedstrijden die we alle drie verloren.
Maar belangrijker dan winst of verlies was toch het feit en de vreugde dat we weer konden en mochten spelen, terwijl aan het spel niet te merken was dat er gedurende 8 weken niet gespeeld was.

Eerder schreef ik artikeltjes met als titel “Saai” en “Eenzaam”. Nu zocht ik in het woordenboek naar de verkleinwoordjes van Saai en Eenzaam – ik vond ze niet – om uit te drukken dat het na 12 mei minder saai en minder eenzaam is.

Harry